Jean-Jacques Gailliard

Geboren 1890
- Dood 1976
Jean-Jacques Gailliard
Biography

Jean-Jacques Gailliard is leerling aan de Academie des Beaux-Arts in Brussel en krijgt les van zijn vader, de schilder Frans Gailliard. De kunstenaar reist in het begin van zijn loopbaan veel met zijn vader door Europa. Vanaf 1920 verblijft hij vier jaar in Parijs, waar hij de belangrijkste schilders en schrijvers van zijn tijd ontmoet. Hierdoor ontwikkelt hij zich tot een van de eerste Belgische abstracte schilders en een sleutelfiguur in het Belgische modernisme vóór 1940. Spoedig kenmerkt zijn werk zich echter door de dualiteit tussen abstractie en figuratie. Zo ontstaat een geheel eigen stijl die verwant is aan het Belgische surrealisme.

 

Bron: Letterenhuis Antwerpen

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Marcel-Louis Baugniet

Geboren 1896
- Dood 1995
Marcel-Louis Baugniet
Biography

Geen biografie voorhanden.

Jan Cockx

Geboren 1891
- Dood 1976
Jan Cockx
Biography

Geen biografie voorhanden.

Edmond Van Dooren

Geboren 1896
- Dood 1965
Edmond Van Dooren, De moderne stad, Mu.ZEE Oostende.
Biography

Geen biografie voorhanden.

Jos Léonard

Geboren 1892
- Dood 1957
Jos Léonard, collectie Letterenhuis, Antwerpen (archief van Marnix Gijsen).
Biography

Van 1912 af maakt Jos Léonard werken in diverse artistieke stijlen (art nouveau, futurisme en kubisme). Hij tekent zowel realistische portretten als geabstraheerde menselijke figuren en futuristische stadsindrukken. Hij is bevriend met Paul van Ostaijen en diverse andere vertegenwoordigers van de artistieke avant-garde in Antwerpen. Stilaan ontwerpt hij een eigen, modernistische beeldtaal, die aanleunt bij die van de Russische constructivisten. In 1918 richt hij samen met de schilder Jozef Peeters de groep Moderne Kunst op. 

Vanaf 1924 begeeft hij zich in de grafische sector. Hij ontwerpt affiches en maakt boekontwerpen voor diverse, hoofdzakelijk Vlaamsgezinde uitgevers. Zijn werk wordt na zijn dood onder meer getoond op overzichtstentoonstellingen in de Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (1987).

 

Bron: Letterenhuis Antwerpen

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Michel Seuphor

Geboren 1901
- Dood 1999
Michel Seuphor, collectie Letterenhuis, Antwerpen (Archief Michel Seuphor).
Biography

Michel Seuphor (pseudoniem van Fernand-Louis Berckelaers) is één van de sleutelfiguren uit de kunstscène van het interbellum. Deze dichter, essayist, kunsthistoricus en criticus is één van de meest gereputeerde voorvechters van de abstracte kunst. Hij stond aan de wieg van avant-gardekunstgroeperingen en -tijdschriften. Naast zijn literair oeuvre bouwt hij aan een aanzienlijke carrière als beeldend kunstenaar. Seuphor sloeg met zijn veelzijdige activiteiten een brug tussen de generaties en streefde ernaar de oorspronkelijke bedoelingen van de abstracte kunst levendig te houden.

Hij begint als flamingantische propagandist in Antwerpen, maar ontpopt zich spoedig tot een internationale auteur. Vanaf 1922 leidt hij samen met Jozef Peeters het toonaangevende avant-gardetijdschrift Het Overzicht met bijdragen van de Europese pioniers van het constructivisme. Na enkele korte verblijven in Parijs verlaat Seuphor in 1925 definitief zijn geboortestad om zich in Parijs te vestigen. De groep Cercle et Carré, die hij in 1929 samen met de schilder Joaquín Torres-García (1874 – 1949) opricht, brengt kunstenaars van verschillende disciplines samen om de abstracte kunst te verdedigen. Dit leidt tot een tijdschrift, manifesten en tentoonstellingen. Zo organiseert Seuphor in 1930 de eerste tentoonstelling exclusief gewijd aan abstracte kunst. In een korte tijdspanne bouwt hij een zeer uitgebreid netwerk uit van hoofdrolspelers van de avant-garde: van Fernand Léger (1881 – 1955) en Jean (Hans) Arp (1886 – 1966) over Jean Cocteau (1889 – 1963) en Sonia Delaunay (1885 – 1979) tot Piet Mondriaan (1872 – 1944). Met die laatste is hij zeer goed bevriend. Hij schrijft zelfs zijn eerste monografie. Na WO II volgt een hele reeks uitvoerige publicaties over de geschiedenis van de abstracte kunst die beschouwd worden als referentiewerken in de kunstliteratuur. Ze werden meermaals vertaald en herdrukt en zijn over de hele wereld verspreid. 

Tussen 1926 en 1929 maakt Seuphor een aantal geometrisch abstracte gouaches in de stijl van Mondriaan, maar vernietigt de meeste. Pas vanaf de jaren 1930 zal Seuphor meer tijd besteden aan de tekenkunst. Tijdens een verblijf in Zwitserland ontstaan zijn eerste unilineaire tekeningen. Gedurende Seuphors kluizenaarsleven in de Zuid-Franse Cevennen, tussen 1934 en 1948, daalt zijn beeldende creativiteit, omdat ze overschaduwd wordt door zijn literaire bezigheden. Een nieuwe impuls komt er vanaf 1951 met de zogenaamde “dessins à lacunes” of ‘leemtetekeningen’. In deze pentekeningen domineren horizontale rechte lijnen die op verschillende afstanden van elkaar met de losse hand getrokken worden. Door onderbrekingen in de parallelle lijnen ontstaan er uitgespaarde vormen die zich van de achtergrond lijken los te maken. Ze zullen in honderden variaties verder uitgewerkt worden. Vanaf 1953 verschijnen de eerste collagetekeningen en begint Seuphor kleur toe te passen. Steeds grotere reeksen, gevolgd door assemblages en uiteindelijk toegepaste kunst, met tapijten en keramiek, illustreren de evolutie waarin hij de grenzen van de ruimte verkent. Uiteindelijk vindt Seuphor een synthese tussen zijn literaire en beeldende bezigheden in zijn ‘tableaux-poèmes’ die hij tot aan het einde van zijn leven zal uitwerken.

 

1901

Fernand Louis Berckelaers wordt geboren op 10 maart 1901 in Borgerhout.

1919 - 1921

Seuphor debuteert als Nederlandstalig dichter. Hij sticht twee kleinschalige flamingantische jongerenbladen: De Klauwaert en Roeland. De kunstenaar maakt voor het eerst gebruik van het pseudoniem Seuphor, anagram van Orpheus. Berckelaers/ Seuphor sticht samen met Geert Pynenburg (1896 – 1980) een nieuw tijdschrift: Het Overzicht

1922 - 1923

In december reist Seuphor samen met Jozef Peeters, de nieuwe codirecteur van Het Overzicht, naar Berlijn. Deze buitenlandse reizen resulteren in een snel groeiend internationaal avant-gardenetwerk. Dat weerspiegelt zich in het aantal buitenlandse medewerkers van Het Overzicht (o.a.  Robert Delaunay, Filippo Tomasso Marinetti, Tristan Tzara, Paul Dermée, Luigi Russolo, Wassily Kandinsky, Rudolf Belling, Albert Gleizes, Fernand Léger, Kurt Schwitters, Juan Gris, Pablo Picasso, László Moholy-Nagy, etc.).

1925

Het Overzicht houdt in februari 1925 op te bestaan. Het laatste nummer Cabaret is een bundeling van de nummers 22, 23 en 24 en bevat Mariage filmé, Seuphors dadaïstische verslag van het huwelijk van zijn vriend Paul Joostens. In maart wijkt Seuphor definitief uit naar Parijs.

1926 - 1928

Seuphor maakt zijn eerste abstracte tekeningen.

In 1927 publiceert hij met de schrijver Paul Dermée (1886 – 1951) Documents internationaux de l’esprit nouveau. In dat kader organiseert hij elf literaire avonden in de galerij ‘Au Sacre du Printemps’, met belangrijke sprekers zoals Kurt Schwitters (1887 – 1948) en Filippo Marinetti (1876 – 1944).  Seuphor toont er werk van onder anderen Ida Thal, André Kertész (1894 – 1985), maar ook de schilder-boer Felix De Boeck, J.P. Flouquet en graficus Victor Delhez (1902 – 1985) krijgen er een podium.

Samenwerking met Piet Mondriaan. Samen maken ze een ‘tableau-poème’.

1929

Op vraag van de uitgever Emil Szitya (1886 – 1964) bezoekt Seuphor in de zomer een aantal prominente Vlaamse kunstenaars en schrijft Un renouveau de la peinture en Belgique flamande.

Seuphor experimenteert uitvoerig met de fotografie. Hij maakt ook een vijftiental gouaches die sterke overeenkomsten vertonen met het werk van Piet Mondriaan, waarvan hij de meeste snel vernietigt.

1930

Samen met Joaquín Torres-García sticht Seuphor de constructivistische kunstenaarsgroep ‘Cercle et Carré’. De groepstentoonstelling vindt in april plaats in de Parijse Galerie 23. Onder de 46 deelnemende artiesten bevinden zich onder meer Jean Arp, Kurt Schwitters, Piet Mondriaan, Wassilly Kandinsky, Le Corbusier (1887 – 1965), Joaquín Torres García, Fernand Léger en Georges Vantongerloo. Seuphors bijdrage aan de expo bestaat uit een ‘tableau-poème’. Seuphor verricht ook redactiewerk voor de uitgave van drie tijdschriftpublicaties die onder de titel Cercle et Carré verschijnen.

1931 - 1943

Samen met de Poolse dichter Jan Brzekowski (1903 – 1983) stelt hij de expo ‘Collection Internationale d’Art Nouveau’ op in Łódź (Polen). Seuphor trekt zich nadien enigszins terug uit het tumultueuze artistieke leven. Hij begint opnieuw te tekenen en bundelt zijn nota’s over eigentijdse kunst.

Seuphor trouwt op 19 april 1934 met Suzanne Plasse. Het jonge stel koopt in het Zuid-Franse Anduze (Gard) een vervallen huis dat ze geleidelijk opknappen. 

Seuphor profileert zich uitdrukkelijk als antifascist en anticommunist. Later engageert hij zich in het Belgisch verzet in Frankrijk.

Intussen begint hij te schrijven aan zijn sleutelroman over het kunstleven in Antwerpen en Parijs uit de jaren twintig: Les évasions d’Olivier Trickmansholm.

1946 - 49

Willem Sandberg (1897 – 1984), de directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam, nodigt Seuphor uit mee te werken aan een grote retrospectieve over Piet Mondriaan. Op vraag van Aimé Maeght (1906 – 1981) werkt Seuphor aan L’art abstrait, ses origines, ses premiers maîtres dat in 1949 van de persen rolt. Dit markeert het begin van Seuphors carrière als historiograaf van de abstracte kunst. 

1950 - 1956

In 1950 verblijft Seuphor achtereenvolgens in Nederland en New York om een naslagwerk over Piet Mondriaan voor te bereiden, dat in 1956 zal verschijnen onder titel Piet Mondrian, sa vie, son oeuvre.

Na een ziekteverblijf in een Parijs ziekenhuis maakt hij een grote reeks ‘desolate’ lijntekeningen. Hij maakt zijn eerste ‘dessins à lacunes à traits horizontaux’ of ‘leemtetekeningen’. Seuphor boekt zijn eerste successen in de toegepaste kunst. Hij ontwerpt tapijten voor het Provinciehuis van Arnhem en voor de Belgische regering.

1957 - 1958

Hazan publiceert Seuphors Dictionnaire de la peinture abstraite. Naar aanleiding daarvan organiseert Seuphor in de galerie Creuze de tentoonstelling ‘Cinquante ans de la peinture abstraite’.

Seuphors ‘leemtetekeningen’ bereiken hun hoogtepunt en worden in Wenen en Keulen getoond naast werk van Jean Arp en Sophie Taeuber (1889 – 1943).

1959

La sculpture de ce siècle. Dictionnaire de la sculpture moderne verschijnt in het Zwitserse Neuchâtel. Seuphor maakt zijn eerste ‘ensembles’. In Parijs worden zijn tapijten, tekeningen en collage-tekeningen geëxposeerd bij de galerie Denise René. In 1962 produceert Elisabeth De Saedeleer (1902 – 1972) in Vlaanderen een nieuwe reeks tapijten naar zijn ontwerp.

1963

De Abstracte Schilderkunst in Vlaanderen wordt in de Vlaamse Opera in Antwerpen voorgesteld. Het wordt een standaardwerk over de abstractie in België. Initiatiefnemer is mecenas Maurits Naessens (1908 – 1982), directeur van de Bank van Parijs en de Nederlanden.

1965

De ‘Manufacture de Sèvres’ vervaardigt twee meter hoge vazen naar Seuphors ontwerp en ook de ‘Manufacture nationale des Gobelins’ maakt wandtapijten op basis van zijn tekeningen. Seuphor verwerft  de Franse nationaliteit. Les Éditions du Seuil brengt Le Style et le Cri uit. 

1976

Het Centre Pompidou (Parijs) publiceert in samenwerking met het Belgische Mercatorfonds, een groots opgezette monografie over Seuphor. Deze monografie doet meteen ook dienst als catalogus voor een grote retrospectieve in het Gemeentemuseum Den Haag. 

1996

Seuphors echtgenote, Suzanne Plasse, overlijdt in het Parijse Hôpital Boucicaut.

1997

Het Ludwig Museum in Koblenz organiseert een omvangrijke expo over Seuphors beeldend werk.

1999

Fernand Louis Berckelaers overlijdt op 12 februari in Parijs in het Hôpital Laënnec.

 

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Homme au Miroir
San Gioco Maggiore
Oeuf jaune

Paul Joostens

Geboren 1889
- Dood 1960
Paul Joostens, collectie Mu.ZEE, Oostende.
Biography

Paul Joostens is één van de meest eigenzinnige avant-gardekunstenaars in België. Joostens heeft belangstelling voor verschillende media: schilderijen, tekeningen, collages, assemblages, en zelfs proza en poëzie. Na een traditionele opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, gaat hij op zoek naar nieuwe picturale middelen en wordt één van de eerste collagekunstenaars in België. 

Net zoals vele generatiegenoten doorloopt Joostens de opeenvolgende fases van de moderne kunst: van laat-impressionisme naar expressionistische experimenten. Onder invloed van het kubisme en het futurisme kiest hij voor de constructivistische stijl. In 1919 ontdekt hij Dada, een geestesgesteldheid die hem zijn leven lang bijblijft. Vooral zijn assemblages baren opzien in de vroege jaren 1920. Hij behoort tot de intieme groep rond Paul Van Ostaijen (1896–1928) en  de gebroeders Oscar (1887–1970) en Floris Jespers (1889–1965), met wie hij de Bond zonder Gezegeld Papier opricht. 

Paul Joostens is een zeer individualistisch personage dat weigert om vast te houden aan één stijl en om zich aan te sluiten bij bepaalde kunstgroepen. Zijn cynische, weerbarstige natuur uit zich ook in scherpe kritieken en brieven. Hoewel vaak gerekend tot de pioniers van de abstractie in België, verbreekt Joostens nooit de band met de figuratie of het verhalende. Gedurende de hele evolutie van zijn collagekunst (van ‘plak-techniek’, ‘cartons collés’ en ‘papiers métallisés’, tot ‘fotomontages’) betrekt Joostens steeds de toeschouwer in zijn geheel eigen universum dat doordrongen is van de rijke Vlaamse schilderstraditie en de beeldcultuur van zijn tijd.

Na zijn kubistische en dadaïstische periode doet hij in 1926 afstand van de avant-garde en gaat  op een ‘neogotische’ manier schilderen, geïnspireerd door de Vlaamse primitieven. En hoewel hij vanaf 1955 weer dadaïstisch werk maakt, domineren in zijn oeuvre twee thematieken: de vrouwelijkheid en de mystiek. Beide elementen worden zeer dubbelzinnig benaderd, zoals de Madonna met trekken van een filmster. De vrouw als heilige maagd, als prostituee of vaak beide verenigd, speelt een centrale rol in vele composities. Dat is het geval in de latere reeksen van de Poezeloezen, zoals hij de vrouwen uit de Antwerpse rosse buurt noemt.  

 

1889

Paulus Johannes Joostens wordt op 18 juni in Antwerpen geboren.

1902

Hij loopt school aan het jezuïetencollege Onze-Lieve–Vrouw in Antwerpen. Bezoekt op 13-jarige leeftijd de tentoonstelling Les Primitifs flamands et l’art ancien in Brugge.

1906 - 1912

In 1906 volgt hij avondschool aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Loopt stage bij architect Max Winders. Vanaf 1911 vervolgt hij zijn studies aan het Hoger Instituut in de Academie. Onder zijn medestudenten zitten enkele andere toekomstige avant-gardisten: Jan Kimeneij (1889 – 1981), Jozef Peeters en de gebroeders Oscar en Floris Jespers.

1913 - 15

Publiceert illustraties bij het poëziedebuut van Paul Neuhuys (1897 – 1984), La Source et L’Infini.  De tekeningen creëren een polemiek die tot het wegsturen van Neuhuys uit het Atheneum zal leiden.

1916

Vlucht met zijn familie enige tijd naar Gent. Werkt in een impressionistische, pointillistische stijl. Joostens raakt bevriend met Paul Van Ostaijen. Hij recenseert in Het Toneel voor de eerste maal Joostens’ werk in de Kerstmistentoonstelling van het Kunstverbond.

1917 - 1919

In de Wijngaardstraat in Antwerpen betrekt Joostens een studio samen met Jan Kiemeneij, Jozef Peeters en Edmond van Dooren (1896 – 1965). 

In maart 1917 heeft Joostens zijn eerste individuele tentoonstelling in het Kunstverbond. De expo reist door naar de Galerie Giroux. Maakt een monumentale collage die vandaag verspreid in fragmenten bewaard wordt.

Richt eind 1917 samen met Paul Van Ostaijen, Floris Jespers en Oscar Jespers de Bond zonder Gezegeld Papier op. Van Ostaijen introduceert Joostens in de principes van het kubisme. Van Ostaijen publiceert in Vlaamsch Leven: Over het werk van Paul Joostens.

Een ontwerp van Joostens voor Van Ostaijens dichtbundel Het Sienjaal wordt afgekeurd.

In 1919 zal er bij De Sikkel een album verschijnen met tien reproducties van Joostens met een inleiding van Van Ostaijen.

1920 - 1923

Correspondeert met Prosper De Troyer (1880 – 1961) en Filippo Marinetti (1876 – 1944). Realiseert collages met uiteenlopende materialen zoals stukjes stof, papier en metaalpapier.

Joostens wordt in juli 1920 door Van Ostaijen, die in ballingschap is, uit de ‘H. Kubistiese en Flamingantiese Kerk’ gezet.

In oktober 1920 stelt Joostens samen met Prosper De Troyer, Jespers en Peeters tentoon in de tentoonstelling Oeuvres cubistes et néocubistes in het atelier d’Art Contemporain. De expo wordt georganiseerd door Sélection in Brussel.

De samenwerkende vennootschap voor toegepaste kunst Novy wordt door Joostens, Jos Léonard (1892 – 1957) en de gebroeders Jespers opgericht. 

Publiceert grafisch werk in onder andere Ruimte en Sélection. In 1921 verschijnt  Joostens’ dadaïstisch geïnspireerde tekst Salopes in Ça Ira

Stelt zowel op het 2de Kongres voor Moderne Kunst, als op de Exposition organisée par la Revue Ça Ira kubofuturistiche en abstracte werken tentoon.

In 1923 vindt een grote retrospectieve plaats in Zaal Renis te Antwerpen. Georges Marlier (1898 – 1968)verzorgt de eerste monografische publicatie rond Joostens’ beeldend werk.

1924-1929

Reist naar Parijs en trouwt er met Madeleine Millot (Mado). Michel Seuphor is getuige en vereeuwigt  het huwelijk met zijn dadaïstisch relaas Mariage filmé. Het huwelijk houdt stand tot 1931.

Joostens komt in contact met de Belgische surrealisten René Magritte en E.L.T. Mesens (1903 – 1971). In 1926 stopt hij met de avant-gardistische experimenten en geraakt in de ban van een eigen mystieke neogotische wereld. Sluit zich in 1929 aan bij de katholieke Pelgrimbeweging waar onder anderen de milde modernisten Eugeen Yoors (1879 – 1975) en Flor Van Reeth (1884 – 1975) actief zijn.

1932-1939

Nadat Michel Seuphor fragmenten uit hun correspondentie publiceert, verbreekt Joostens de vriendschap.

Realiseert vanaf 1937 collages die hij zelf ‘fotomontages’ noemt.

 In 1939 publiceert hij La Vierge Boréale, suivi de Christ.

1944-1945

Ter gelegenheid van zijn solotentoonstelling in het Stedelijk Kunstsalon verschijnt de publicatie Paul Joostens in de reeks Kunstenaars van Heden. Verblijft tijdens de V-bombardementen twee maanden bij de familie van Grootel in Hoogboom.

1947-56

Laat zich opereren in het Sint Camille Ziekenhuis in Antwerpen. De ambigue Poezeloezen-reeks ontstaat in deze periode.

1957

Stelt een overzicht van zijn collages tentoon tijdens Papiers collés 1920-1957 in de Brusselse Galerie Saint-Laurent.

1958-1960

Neemt deel aan de collagetentoonstellingen van het Centre International de l’Actualité Fantastique et Magique (CIAFMA) in Antwerpen, Brussel en Parijs. Na verschillende verhuizingen neemt hij zijn intrek in de Venusstraat 44 in Antwerpen, waar hij tot het einde van zijn leven zal verblijven.

1960 

Paul Joostens overlijdt, als vereenzaamd man, op 24 maart in het Stuivenbergziekenhuis in Antwerpen. Zijn oeuvre geraakt na zijn dood verspreid, ondanks het feit dat Joostens zelf zorgde voor een fonds ter promotie van zijn literair en beeldend werk.

 

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Ontwerp voor een oorkonde
Salopes: Le quart d'heure de Rage ou Soleil sans Chapeau; ornements et six linos hors-texte dessinés et gravés par l'auteur (kaft)
De vogel in de Kunst
Opstaan en ondergang van het leven
Ontwerp voor het vignet van de omslag van "De Stroom"
Zelfportret

Karel Maes

Geboren 1900
- Dood 1974
Karel Maes
Biography

Karel Maes is begin jaren 1920 één van de weinige beeldende kunstenaars uit België die aansluiting vindt bij de Nederlandse De Stijl-beweging. Hoewel minder prominent dan zijn collega’s Georges Vantongerloo en Huib Hoste, krijgt Maes erkenning bij de grote voorman Theo Van Doesburg (1883 - 1931). Een tijdlang is Maes zelfs de Belgische ‘vertegenwoordiger’ van Van Doesburgs internationale beweging. Het hoogtepunt is de ondertekening in 1922 van het manifest van de ‘Konstruktivistische Internationale Beeldende Arbeidsgemeenschap’ in Weimar. Hij doet dit in aanwezigheid van Van Doesburg, El Lissitzky (1890 – 1941), Max Burchartz (1887 – 1961) en Hans Richter (1888 – 1976). De kunstenaar is aanwezig op bijna alle grote avant-gardistische tentoonstellingen waar de Zuivere Beelding actief is (Antwerpen, Brugge, Genève, Brussel, Monza, enz.).

Karel Maes, opgeleid als onderwijzer, kiest zeer jong voor een artistieke loopbaan. Nadat hij kort de grenzen van verschillende schilderstijlen aftast (impressionisme, kubisme en fauvisme), keert Maes vanaf 1920 het figuratieve de rug toe. Samen met onder meer Jozef Peeters, maakt hij van dan af deel uit van de eerste Belgische generatie van geometrisch abstracte schilders. Zijn werken kenmerken zich door een vlakke opeenstapeling van rechthoeken, cirkels en driehoeken.

Het oeuvre van de jonge Karel Maes (circa 1918 – 1925) is de vrucht van een veelzijdige technische ontwikkeling. Zijn oeuvre bestaat uit schilderijen, tekeningen, affiches, lino’s, houtsneden en theaterdecors. Hij ontwerpt illustraties voor talloze Belgische avant-gardetijdschriften zoals Lumière, Ruimte, Ça Ira, Het Overzicht, De Driehoek en 7 Arts. In 1924 werkt hij samen met zijn broer Jef aan de realisatie van seriemeubels voor de tuinwijk Cité Moderne in Sint-Agatha-Berchem. Maes heeft de smaak voor de toegepaste kunsten te pakken en combineert zijn plastische en grafische werk met het vormgeven van meubels, tapijten en glasramen. Na zijn huwelijk in 1926 wordt hij dankzij zijn schoonvader Herman Teirlinck directeur bij het Brusselse meubelbedrijf Atelier Victor De Cunsel. Naar het einde van de jaren 1920 geraakt Maes meer en meer geïsoleerd van de kunstwereld. Dit, en zijn veroordeling voor culturele collaboratie na WO II, verklaart waarom zijn oeuvre nooit echt bekend is geraakt. Toch zet de kunstenaar zijn veelzijdig werk verder, waarbij hij zich laat inspireren door de toen overheersende surrealistische en expressionistische strekkingen, zonder evenwel helemaal afstand te doen van het abstracte. Bij zijn terugkeer uit Belgisch Congo (eind jaren 1960) herneemt Maes de geometrische composities uit de vroegere jaren en maakt ook nieuw lyrisch-abstract werk.Aan het einde van zijn leven neigt Maes meer naar traditioneel werk. 

Een reconstructie van Maes’ ontwikkeling is een moeilijk gegeven. Er zijn veel hiaten en open vragen. Tot tweemaal toe werden grote delen van zijn oeuvre vernietigd en hij liet vaak na om zijn werk te dateren. Niettemin is Karel Maes één van de grote vertegenwoordigers van de ‘koude’ abstractie in België.

 

1900 - 1915

Karel Maes wordt op 25 december 1900 in Mol geboren. Hij is de zoon van antiquair, restaurateur en houtsnijder Hendrik Maes en Maria Baten. In 1910 trekt Hendrik Maes met zijn gezin naar Brussel en vestigt zich aan de Ruisbroekstraat 74. In 1913 volgt Karel Maes gedurende één jaar les aan de Brusselse Academie. Hij raakt er bevriend met Pierre-Louis Flouquet, René Magritte en Victor Servranckx. 

Maes volgt vanaf 1915 les aan de Karel Buls Normaalschool in Brussel. Herman Teirlinck (1879 – 1967) is één van zijn leraars, en E.L.T Mesens (1903 – 1971) één van zijn medeleerlingen.

1919

Hij werkt mee aan het Centre d’Art in Brussel, samen met onder anderen Maurice Casteels (1890 – 1962) en Pierre-Louis Flouquet.

1920

Maes werkt als onderwijzer in Sint-Jans-Molenbeek en als tekenleraar in Brugge.

Is aanwezig op een lezing van Theo van Doesburg, georganiseerd door het tijdschrift Le Geste in het Centre d’Art. Neemt in oktober 1920 deel aan de tentoonstelling van het Eerste Congres van Moderne Kunst in Antwerpen, waar hij Jozef Peeters voor het eerst ontmoet.

Deelname aan de Exposition internationale d’art moderne in Genève. 

1921

Karel Maes levert geregeld lino’s aan modernistische tijdschriften zoals Lumière, Ruimte, Ça Ira, Het Overzicht, De Driehoek en 7 Arts.

In maart ontvangt Maes samen met Magritte en Mesens Theo Van Doesburg in Brussel op zijn doorreis door Europa. Nieuwe ontmoeting met Van Doesburg na zijn lezing op 30 november 1921 in Brussel.  Maes krijgt en weigert een voorstel van de Parijse galerie L’Effort Moderne van Léonce Rosenberg. Hij werd voorgedragen door Van Doesburg.

1922

Deelname aan de tentoonstelling van het Tweede Congres van Moderne Kunst in Antwerpen.

Hij geeft een lezing gedurende het Derde Congres van Moderne Kunst in Brugge. De lezing, getiteld De kunstenaar beeldt niet uit, maar beeldt is Maes’ visie op tweeduizend jaar kunstgeschiedenis. Fernant Berckelaers, later bekend als Michel Seuphor, schrijft een recensie over deze toespraak in Het Overzicht. Maes is medestichter van 7 Arts waarvoor hij vele recensies over beeldende kunst schrijft. 

Karel Maes correspondeert met van Doesburg over de vertegenwoordiging van De Stijl in België. Hij ondertekent het manifest van de Konstruktivistische Internationale Beeldende Arbeidsgemeenschap (K.I.) op 25 september 1922 in Weimar.

1923

Deelname aan de stand van 7 Arts/ L’Equerre tijdens de tentoonstelling Les arts belges d’esprit nouveau in Brussel. Hier toont hij onder andere zijn affiche De vertraagde film, gemaakt voor een theaterstuk van Herman Teirlinck.

Het tijdschrift Mecano bekritiseert Maes omwille van zijn artistieke en Vlaamsgezinde theorieën in het artikel Waar de maes K en Scheldwoorden vloeien. Het artikel is allicht geschreven door Mesens die geruime tijd in onmin leeft met Maes.

1924

Hij ontwerpt, samen met zijn broer Jef, meubelen voor de Cité Moderne in Sint-Agatha-Berchem. De Cité Moderne is een ontwerp van architect Victor Bourgeois.

1925

Oprichting van de groep L’Assaut samen met onder anderen Jean- Jacques Gailliard (1890 – 1976), Felix De Boeck en Pierre-Louis Flouquet .

Deelname aan de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes in Parijs en aan de Exposition Internationale des Arts Décoratifs Modernes in het Italiaanse Monza.

1926

Huwelijk met Stella, dochter van Herman Teirlinck, in Sint-Jans-Molenbeek op 4 augustus 1926. Hij neemt een leidinggevende functie waar binnen het meubelbedrijf Atelier Victor De Cunsel te Brussel.

1927 - 1930

Deelname aan de tentoonstelling door de groep L’Assaut in Brussel en in het Nederlandse Overveen.

Bouwt een huis in Dilbeek naar zijn eigen ontwerp. Werkt samen met architect Victor Bourgeois aan de dubbele villa in Sint-ldesbald, bedoeld voor het gezin Maes én de familie Teirlinck. Hij vestigt zich als onafhankelijk meubelmaker in Brussel.

Geboorte van zijn zonen Jan (1928) en Piet (1930).

1944 - 1949

Wordt gevangen genomen wegens politieke collaboratie. Hij was namelijk lid van DeVlag, een organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog ijverde voor de opname van Vlaanderen in Hitlers Groot-Duitse Rijk. In 1947 wordt hij tot 8 jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1949 komt hij voorwaardelijk vrij.

1950 - 1967

Maes vertrekt naar Leopoldstad (Congo), waar hij de Menuiserie-Ebénisterie Maes et Fils opricht. Hij en zijn zoon Piet weigeren een contract van de meubelfirma Knoll.

In 1963 overlijdt Stella Teirlinck in Leopoldstad (1963).

Hij wordt in 1966 aangehouden en zijn werk wordt in beslag genomen door de Congolese autoriteiten. Maes keert definitief naar België terug en vestigt zich in Assent, later in Koersel, bij het gezin van zijn zoon Piet.

Herneemt oude composities van de jaren 1920 en schildert lyrisch abstracte werken.

1974

Karel Maes overlijdt in Brussel op 11 juli 1974.

 

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Herman Teirlinck
Personage
Portret van Herman Teirlinck
Affiche voor theaterstuk "De Vertraagde Film"
[s.t.]
Verzen (kaft)

Paul van Ostaijen

Geboren 1896
- Dood 1928
Paul van Ostaijen
Biography

Leopold Andreas van Ostaijen is de zevende en laatste zoon van de geëmigreerde Nederlander Hendrik Pieter van Ostaijen, rentenierend loodgieter, en de Vlaamse Maria Antoinetta Berben-Engelen. Na mislukt te zijn op drie middelbare scholen, gaat hij naar het Koninklijk Atheneum in Antwerpen. Daar neemt hij deel aan de vereniging van Antwerpse atheneumleerlingen, de Vlaamsche Bond. Op zijn 18de verlaat hij de school, zonder diploma, en vindt een paar maanden later een baantje als klerk op het Antwerpse stadhuis. 

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vlucht de familie Van Ostaijen voor korte tijd naar Nederland. Eenmaal terug stort de dichtende klerk zich (weer) in het culturele en uitgaansleven, waar hij schilders en andere schrijvers leert kennen. 

Als journalist werkt Van Ostaijen mee aan bladen als Carolus, Vlaamsche Gazet, Het Tooneel, De Antwerpse Courant, Ons Land en De Goedendag. Hoewel hij zich aanvankelijk gematigd betoont, zijn er in zijn journalistieke stukken al snel radicale flamingantische geluiden te horen. Tijdens de oorlogsjaren zou hij op politiek vlak radicaliseren. 

In april 1916 verschijnt zijn eerste dichtbundel, Music-Hall, met bekentenispoëzie, maar ook met nieuwe, levendige gedichten die het moderne leven weten te vatten. De bundel kent veel succes, en na Music-Hall wordt hij beschouwd als de modernste Vlaamse dichter. 

Twee jaar later, niet lang voor de wapenstilstand, verschijnt Het sienjaal. De bundel bevat humanitair-expressionistische poëzie, deels geschreven onder invloed van het werk van jonge Duitse expressionistische dichters. Ook de Vlaamse Beweging blijft een grote rol spelen in Van Ostaijens poëzie. Niet lang hierna wijkt Van Ostaijen met zijn vriendin Emma Clément uit naar Berlijn: hij moet nog een straf uitzitten voor het uitfluiten van kardinaal Mercier tijdens een processie in Antwerpen in 1917. Bovendien had hij aan activistische tijdschriften meegewerkt en was hij in 1918 kandidaat om tweede in rang te worden van de Vlaamsche Rijkswacht. 

Berlijn wordt voor Van Ostaijen een beproeving; tegelijkertijd is hij er literair erg productief. Op persoonlijk vlak maakt hij een crisis door. De activisten hebben de strijd verloren. De Duitse novemberrevolutie mislukt bijna letterlijk onder zijn raam. Zijn relatie loopt stuk en de armoede en het zelfgekozen ballingschap maken het leven niet gemakkelijker. 

Hij verwerkt de oorlogsjaren en zijn persoonlijke crisis in poëzie die anders van toon en vorm is dan zijn eerdere gedichten. Tussen 1919 en 1921 komen Bezette Stad en het onuitgegeven manuscript De Feesten van Angst en Pijn vrijwel simultaan tot stand. Het nihilisme, de typografie en de dada, het moderne stadsleven, de oorlog, reclameslogans, films, het christendom, hogere en langere kunsten krijgen allemaal een plek in deze poëzie. 

Van Ostaijen schrijft in Berlijn ook grotesken, het filmscenario De bankroet jazz en essays en kritieken die in onder meer het tijdschrift Ruimte worden gepubliceerd. 

In 1921 keert Van Ostaijen terug naar Vlaanderen. Hij meldt zich bij de autoriteiten, krijgt amnestie, maar komt niet onder zijn uitgestelde dienstplicht uit. Hij maakt ruim een jaar lang deel uit van het Belgische bezettingsleger in Duitsland, in Issum, en maakt opnieuw een zware crisis door. Twee jaar lang schrijft hij vrijwel niets. 

In 1923 keert Van Ostaijen terug naar huis. Een jaar later wordt hij verkoper in boekhandel Iris en begint hij gedichten te publiceren die hij later wil verzamelen in een bundel onder de titel Het eerste boek van Schmoll. In 1925 verhuist hij naar Brussel om er een kunsthandel te beheren. Hij houdt enkele lezingen over schilderkunst en lyriek en leert Gaston Burssens en Eddy du Perron kennen. Hij schrijft klankrijke en speelse gedichten die hij onder de noemer 'zuivere lyriek' plaatst. 

Toen er longtuberculose bij hem wordt vastgesteld, krijgt hij een inzinking. In 1927 verblijft hij even in Viersel in de Kempen tot er plaats is in het particuliere sanatorium Le Vallon in Miavoye-Anthée. Tijdens zijn verblijf daar blijft hij literair productief. Hij blijft meewerken aan Vlaamsche Arbeid en richt samen met Burssens en Du Perron het tijdschrift Avontuur op dat evenwel maar kort bestaat, mede vanwege het overlijden van Van Ostaijen op 18 maart 1928. 

Tegenwoordig ligt Van Ostaijen op het ereperk van het Antwerpse Schoonselhof, onder een door Oscar Jespers vervaardigd monument, dat een engel voorstelt die zijn oor te luisteren legt op het graf van de dichter. 

 

Bron: Paul van Ostaijengenootschap (www.paulvanostaijen.be)

 

Oscar Jespers

Geboren 1887
- Dood 1970
Oscar Jespers, collectie Letterenhuis, Antwerpen (archief van Maurice Roelants)
Biography

Geen biografie voorhanden.