Jef Verheyen

Geboren 1932
- Dood 1984
Jef Verheyen, collectie Letterenhuis, Antwerpen.
Biography

Jef Verheyen werkt tijdens de jaren 1956 - 1978 als één van de laatste ‘modernistische’ schilders van de 20e eeuw. In zijn kunstwerken dialogeren natuur en kleur met elkaar. In zijn streven naar ascese (kleur en vorm) gaat hij op zoek naar de absolute totaalervaring van licht en kleur. Dit thema onderzoekt Verheyen, onderlegd in de wijsgerige filosofie, niet enkel plastisch, maar ook literair. Hij schrijft lyrische, vaak poëtische beschouwingen. De ‘extase’ en het ‘essentialisme’ zijn de belangrijke hoekstenen waarrond Verheyen zijn plastisch en literair oeuvre opbouwt. In 1959 publiceert hij zijn manifest Essentialisme in Het Kahier. Zijn uitgesproken eigenwijs karakter plaatst hem binnen de Antwerpse kunstscène buitenspel en zijn kunstwerken worden in Vlaanderen niet goed onthaald. Verwante geesten vindt hij in het buitenland, in de Zero-beweging: Lucio Fontana (1899 – 1968), Piero Manzoni (1933 – 1963), Yves Klein (1928 – 1962), Günter Uecker (1930), e.a. Hij neemt deel aan diverse (inter)nationale (groeps)tentoonstellingen, zoals Monochrome Malerei in Leverkusen (1960).

Verheyen wordt opgeleid aan de Antwerpse Academie en het NHISKA (1947-52). In 1953 verhuist hij naar het Franse Vallauris en legt er zich toe op keramiek. Vanaf 1957 maakt hij abstracte schilderijen, waarmee hij zich afzet tegen de materieschilderkunst. In 1958 wordt Verheyen lid van G58, maar richt in 1960 in een reactie tegen de Belgische lyrische abstractie samen met Englebert Van Anderlecht, Paul De Vree e.a. De Nieuwe Vlaamse School op die niet veel later ontbonden wordt. Hij voelt zich verwant met de Zero-beweging (1961-1965) en hun gemeenschappelijk geloof in de verbondenheid met de vier elementen en fascinatie voor Gulden Snede, waarbij een goddelijk universeel principe zich via een formule zou openbaren.. 

Verheyen voelt zich in zijn eerste ‘labyrintisch-geometrische’ periode, gekenmerkt door experimenten met gouden, zilveren en zwarte vlakken, aangesproken door Paul Klee’s (1879 – 1940) visie op de uitbeelding van zwart. In het cruciale jaar 1958 bedenkt Verheyen het concept van zijn manifest Essentialisme, dat in 1959 gepubliceerd wordt in Het Kahier. Het markeert de overgang naar de monochrome kleur, waarbij hij bij zijn eerste experimenten de ruimte suggereert met  donkerblauwe, -grijze en -bruine vlakken. De ontmoeting met Lucio Fontana in 1957 is cruciaal voor Verheyen. Naast een collega-kunstenaar (ze maken samen onder andere De Droom van Möbius (1962)) is hij ook een belangrijke medestander en ondersteuner van zijn essentialistische visie. Fontana helpt hem ook een netwerk uit te bouwen in Milaan. 

In 1962 onderzoekt Verheyen in zijn reeks Zonnebogen het kleureffect dat voortkomt uit de samenvloeiing van regendruppels en lichtstralen (‘irisatie’ noemt hij het). In zijn reeks Lichtkathedralen (1967) combineert hij dit kleurexperiment met het principe van de Gulden Snede en de kathedraal van de Dom van Milaan. Het is een concrete uiting van zijn levenslange fascinatie voor geometrische structuren. Deze reeks is een triomf van de harmonie van kleur en structuur. Het is het resultaat van de zoektocht naar de irisatietechniek die hij sinds het verlaten van zijn eerste gouden, zilveren en zwarte doeken ondernomen heeft. In het begin van de jaren ’70 onderzoekt Verheyen in zijn reeks Eon (de term staat voor tijdeloosheid) het licht op intense wijze. 

Verheyens monochrome kunstwerken worden vandaag tot de canon van de Belgische abstracte kunst gerekend, nochtans is hij binnen de Belgische kunstscène op veel weerstand gebotst. Dat is niet enkel toe te schrijven aan zijn eigenwijze, compromisloze karakter, maar ook aan zijn stugge vasthouden aan de klassieke schildertechnieken en de creatie van zijn “naar het abstracte, het immateriële, het absolute neigende en hunkerende kunst.” In die zin eist Verheyen een hoogst aparte plaats op binnen de laatste fase van het modernisme.

 

1932

Jef Verheyen wordt geboren in Itegem op 6 juli 1932. Zijn vader is huisschilder. Zijn moeder is bediende in een schilderswinkel.Verheyen wordt geboren met een oogziekte.

Hij leert tekenen en boetseren naar model, etsen, glasramen schilderen. Bij Olivier Strebelle (1927) volgt hij de cursus keramiek en ontmoet hij Dani Franque, zijn toekomstige echtgenote.

1946 - 1954

Verheyen leert schilderen bij Jan Frans Ross (1883 – 1968) in Lier, gespecialiseerd in het schilderen van het kerkelijk interieur van de kerk van Lier. 

Hij studeert daarna tot 1954 aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en het NHISKA. 

Is vanaf 1950, samen met onder anderen Jan Christiaens (1929 – 2009), Fernand Auwera (1929 – 2015), Hugo Raes (1929 – 2013) en Frans Buyens (1924 – 2004) lid van de groep De nevelvlek. Hun activiteiten zijn gericht op voordrachten en toneelopvoeringen. 

1953 - 54

Vertrekt in 1953 met Dani Franque naar Vallauris (Frankrijk), waar ze zich toeleggen op de creatie en restauratie van keramiek. Verheyen verdient zijn brood met het plukken van druiven. Ze reizen over Spanje terug naar Antwerpen, waar ze, zonder veel financiële slagkracht, een atelier voor keramiek openen in de Rubensstraat 14.

1956

Maakt zijn eerste doeken op 24-jarige leeftijd.

Huwt met Dani Franque.

1958

Hij komt in dit cruciale jaar tot de eerste formuleringen van zijn concept omtrent het ‘Essentialisme’. 

Stelt in augustus tentoon met Paul Bervoets (1931 – 2002), Vic Estercam (1920 – 1994) en Walter Van Ermen (1932 – 2002). Hij exposeert een monochroom wit schilderij, waarvan de werking niet alleen aan de kleur ontleend wordt, maar ook aan het reliëf van de verf. Kort hierna verlaat hij dit reliëfmatig aspect. 

Na een ontmoeting met Lucio Fontana in Antwerpen creëert Verheyen zijn eerste reeks witte schilderijen op hout, vezelplaat en jute of doek. Het jaar daarop trekt hij met zijn eerste essentialistische (vlakke) doeken met de trein naar Milaan. Hij ontmoet er Fontana in de Galleria Pater.

In november 1958 schrijft hij zijn eerste manifest met daarin de fundamenten van zijn oeuvre. Men ziet de invloed van Piero Manzoni, die met zijn ‘achrome’ doeken, net als Verheyen, dweept met de idee van oneindigheid. 

1959

Publicatie van de tekst Essentialisme in Het Kahier

De kunstenaar krijgt de prijs van Zwitserland voor abstracte schilderkunst. 

1960

Verheyen breekt met de groep G58 en richt zijn eigen kunstbeweging op: De Nieuwe Vlaamse School. In oktober 1960 heeft de vernissage plaats.

In 1960 maakt Verheyen in opdracht van de Parijse galeriste Iris Clert een portret van haar. Het portret is ‘opgezet in nat aandoend goud’. 

Publiceert Pour une peinture non plastique waarin hij eigen teksten en citaten van wijsgeren bundelt. 

1961

De groep De Nieuwe Vlaamse School neemt deel aan de tentoonstelling Forum 61 in Gent.

1962

De groep neemt deel aan Forum 62 in Gent. 

De eerste Zonnebogen ontstaan.

Schrijft VAN A=A TOT PANTA RHEI, dat aansluiting vindt bij Fontana’s Manifiesto Blanco.

Deelname aan de tentoonstellingen Monochrome Malerei in Leverkusen en aan Zero in Amsterdam.

Fontana en Verheyen maken in de villa van Lucien Bogaerts (Knokke) samen De Droom van Möbius. De productie wordt gefilmd door de openbare omroep.  

1963

Creëert in samenwerking met Fontana en Hermann Goepfert (1926 – 1982). Het kunstwerk wordt in Berlijn tentoongesteld door Rochus Kowallek.

1964

De Nieuwe Vlaamse School wordt ontbonden.   

De collectieve installatie van Fontana en Verheyen (Hommage à Fontana) wordt getoond op de Documenta van Kassel.

Een schilderij van Verheyen wordt door Hans Mayer opgenomen in Zero-Raum. Zero-Raum wordt aangekocht door de familie Koch, die haar in bruikleen schenkt aan het Kunstmuseum van Düsseldorf. Na aparte verkoop van de werken maakt het museum in 1965 een reconstructie in een nieuwe Zero-kamer.

1965

Schrijft Bij een kleurtest waarin hij aan de ervaring van de kleur een aantal waarden toekent.

1967

Tentoonstelling Lichtkathedralen in galerie Carrefour in Brussel. 

Neemt deel aan de Biënnale van Sao Paolo.

Begin van de jaren ’70

Financiële voorspoed dankzij deelname aan tentoonstellingen in Duitsland en Zwitserland. Er is interesse door Baron Jacques von Hoerde (Antwerp Gallery) en de nieuwe galerie Multi Art. 

Wordt ter ere van zijn veertigste verjaardag gehonoreerd met een groot boek, uitgegeven door een Antwerpse galerie. Het boek bevat een kleurenfoto van een verlaten mistige weide in Itegem. Vijf jaar eerder voerde Verheyen er samen met Günter Uecker een aantal ingrepen uit. Ze installeren er  ramen om de lucht en het landschap met meer precisie te kunnen bewonderen en beschilderingen (’bespijkeringen’) van de overgangen tussen de velden. 

Start solotentoonstelling bij Iris Clert onder de titel Panchromies. Het novembernummer 1970 van haar tijdschrift iris.time wordt aan hem gewijd. 

Neemt deel aan Biënnale van Venetië met tien werken in het Belgisch paviljoen.

Realisatie van Hommage aan Monet, later Hommage aan Monet/Mondriaan. Het gat om een reeks doeken van 97 bij 97 cm, elk onderverdeeld in kwadraten. 

Deelname aan de tweede editie van De individualisten van Iris Clert in de galerie De Zwarte Panter.

Verheyen lanceert de term ‘Eon’: een gnostische term voor tijdeloosheid. De reeks Eon noemt men ook Laser.

1973

Ryszard Stanislawski nodigt Verheyen uit voor een eenmanstentoonstelling in het Museum Sztuki in het Poolse Lodz.

1974

De kunstenaar stelt tentoon bij Marcel Stal, in diens galerie Carrefour in Brussel. De catalogus draagt het opschrift 9 tableaux. In de tekst wordt het thema van het Vlaams bewustzijn opnieuw opgehaald. 

1975

Tentoonstelling Lux est lex in de abdij van Frigolet.

1978

Ervaart een keerpunt. Zijn voorstellingen behoren nu tot een andere zone van het bewustzijn.

1984

Jef Verheyen overlijdt op 52-jarige leeftijd aan een hartaanval tijdens een judotraining in Apt (Vaucluse, Frankrijk).

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

 

Abysses
Dia Gon
Laser
Morgen
Variatie
Zomer
Zwarte ruimte

Paul Van Hoeydonck

Geboren 1925
Paul Van Hoeydonck
Biography

Geen biografie voorhanden.

Jules Schmalzigaug

Geboren 1882
- Dood 1917
Jules Schmalzigaug
Biography

Geen biografie voorhanden

Dynamische uitdrukking van de beweging eener danseres
Licht + Spiegels en Menigte: interieur van een populaire balzaal in Antwerpen
Rhytmus van lichtgolvingen. Straat, zon en menigte.
Snelheid

Jean Rets

Geboren 1910
- Dood 1998
Jean Rets
Biography

Jean Rets maakt deel uit van de Association pour le Progrès Intellectuel et Artistique de la Wallonie, de Waalse tegenhanger van La Jeune Peinture Belge, die tot doel heeft de kunst in Wallonië open te stellen voor de eigentijdse internationale en progressieve stromingen. Rets is vooral bekend door zijn niet-figuratieve geometrische opvatting, zijn monumentale kunstwerken, en door de integratie van de plastische kunsten in de architectuur. Hij is vooral actief in de streek rond Luik, meer bepaald met een glasraam in het station van Guillemins.

 

Bron: Letterenhuis Antwerpen

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

René Magritte

Geboren 1898
- Dood 1967
René Magritte
Biography

Geen biografie voorhanden

Le forgeron

Walter Leblanc

Geboren 1932
- Dood 1986
Walter Leblanc, collectie Letterenhuis, Antwerpen.
Biography

Rond de late jaren ’50 tast kunstenaar Walter Leblanc de wetmatigheden van het klassieke schilderij af. Leblanc is actief binnen het internationale, neo-avant-gardenetwerk van de Nouvelle Tendance, Zero, de op art, de kinetische kunst, de concrete kunst en het (neo)constructivisme. De internationale groepstentoonstelling Anti-Peinture (1962) die hij organiseert in het Antwerpse G58-Hessenhuis,  waarvan hij stichtend lid is en later bestuurslid, geldt als zijn manifest. Zowel in binnen- als buitenland is Leblanc betrokken bij spraakmakende tentoonstellingen.

Leblanc wordt opgeleid aan het Antwerpse SISA (1949-54), de Academie en het NHISKA (1955-56). In die laatste instelling geeft hij zelf les van 1977 tot 1986. In 1956 schildert Leblanc zijn eerste echte abstracte werken. Bij wijze van plastisch experiment voegt hij zand en katoendraad toe. In 1958 wordt Leblanc stichtend lid van G58. Hij creëert zijn eerste reliëfmatige monochromen (of twisted strings), waarna hij systematisch evolueert naar streng functionele kunstwerken. Rond 1960 neemt hij deel  aan enkele geruchtmakende (inter)nationale groepstentoonstellingen, waaronder Monochrome Malerei (Leverkusen, 1960) en Anti-Peinture (Antwerpen, 1962). Hij vindt aansluiting bij Zero en participeert ook in exposities met Zero-kunstenaars, maar wordt geen actief lid van de groepering. Leblancs repertoire vindt nauwe aansluiting bij de neo-constructivistische strekkingen van de Nouvelle Tendance, de op art en de kinetische kunst. De kunstenaar neemt deel aan de Gentse Forumtentoonstellingen van 1962 en 1963. Hoewel de figuratieve neo-avant-garde de overhand begint te nemen, wordt Leblancs strakke geometrie nog steeds goed onthaald. Het resulteert in een individuele tentoonstelling bij Galerie Ad Libitum in 1962 en een deelname aan belangrijke groepstentoonstellingen zoals The Responsive Eye (MoMA, New York), Zero Avant-Garde (Milaan), Werk van de internationale avant-garde (Amsterdam) en Licht und Bewegung – Kinetische Kunst (Bern, Baden-Baden, Düsseldorf). Vanaf de late jaren ’60 past Leblanc met zijn repetitieve geometrie niet meer binnen de opkomende conceptuele strekkingen. Zijn participatie aan tentoonstellingen spitst zich nu toe op de nationale kunstscène, waarbinnen hij nog enkele belangrijke architecturale opdrachten realiseert. Hij wordt uitgenodigd om naast de Amerikanen Sol LeWitt (1928 – 2007) en Carl Andre (1935) deel te nemen aan Serielle Formationen in 1967 in Frankfurt am Main. Het is een schakelmoment tussen de neo-avant-garde en de opkomende conceptuelen. Rond 1980 vindt het oeuvre van Leblanc geen aansluiting meer met de opkomende neo-expressionistische en postmodernistische stijlstromingen. Zijn uitgepuurd oeuvre met tijdloze uitstraling wordt een classicisme binnen het modernisme.

Na een figuratieve, abstracte en vervolgens monochrome periode zweert Leblanc de verf voorgoed af en exploreert alternatieve media in reliëfs en ruimtelijke constructies. Deze mediumexploratie wordt uiteindelijk gesynthetiseerd in de ‘torsie’. Dit picturaal element, vervaardigd uit katoengaren, plastic of metaal, stelt hem in staat om ritme, licht en repetitie in zijn werk binnen te brengen. Hij doet dat in variërende composities. De dynamiek die deze creaties verinnerlijken, brengt hen onder in de visuele, kinetische kunst. Met zijn zoektocht naar flexibiliteit binnen zijn zelf opgeworpen rigide systeem gaat Leblanc op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Hierbij verplicht hij de toeschouwer tot reflectie, het intuïtieve en de innerlijke ervaring. De toeschouwer wordt deel van de materie. 

 

1932

Walter Leblanc wordt geboren in Antwerpen op 26 december. Zijn vader was marineofficier, kapitein op de grote vaart en nadien loods op de Schelde. Zijn moeder was lerares. 

Tot 1949

Volgt lager en middelbaar onderwijs aan het atheneum van Berchem. 

1949-1954

Schrijft zich in aan de Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen, buiten medeweten van zijn vader die gekant was tegen een artistieke loopbaan voor zijn zoon, maar met instemming van zijn moeder die hem altijd zou blijven steunen. Bij het vernemen van Walters studiekeuze verplichtte zijn vader hem om tegelijk een opleiding in de reclame te volgen (in 1951 behaalt hij het diploma), maar zonder hem enige financiële hulp te bieden.

Huurt zijn eerste atelierruimte in de Vlaaikensgang (een steeg uit 1591) in de oude Antwerpse binnenstad.

Volgt les bij Antoon Marstboom, wiens onderricht hij erg waardeert, en bij René De Cooninck voor de opleiding graveerkunst. Volgt tegelijk avondschool aan de Vakschool voor Kunstambachten, geleid door Roger Avermaete. Bij René Guiette leert hij kleurenharmonie, bij Berthe Thieren boekbinden.

1954-1955

Militaire dienst, o.a. in Lombardsijde en Brugge, waar hij in 1955 avondles volgt aan de Koninklijke Academie. 

1955-1956

Studeert aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten van Antwerpen.

Na zijn militaire dienst keert hij naar het atelier in de Vlaaikensgang terug.

Na de academie en de militaire dienst werkt hij als etaleur. 

28 april 1956

Leblanc trouwt met Nicole Labedz, ondanks tegenstand van haar vader.

Werkt als colorist voor het warenhuis A L’innovation in Brussel.

Ontwerpt grote reclamepanelen voor een Antwerpse vastgoedmaatschappij.

Wordt kortstondig vertegenwoordiger van een verfmerk. 

Later krijgt hij gedurende enkele jaren geregeld opdrachten van de Vlaamse televisie voor de realisatie van de aftiteling van variétéprogramma’s. 

1958

Ontwerpt een brochure voor de wereldtentoonstelling in Brussel.

Wordt medeoprichter van de groep G58-Hessenhuis.

Toert gedurende verscheidene jaren door Duitsland, Zwitserland en Italië. Hij stelt er dikwijls tentoon als lid van de jonge internationale avant-garde.

1959

De ‘torsie’ manifesteert zich als belangrijkste picturaal element in zijn werk.

1960

Bouwt met de hulp van zijn broer de derde en nu definitieve ‘draaimachine’, waarmee hij heel nauwkeurig de metalen torsies kan uitvoeren.

1961

Krijgt zijn eerste grote individuele tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Hoewel veel van de gepresenteerde werken van hoge kwaliteit zijn, toont het Belgische publiek niet de minste belangstelling.

1962

Leblanc organiseert samen met Jan Gloudemans, Francis Lauwers en Filip Tas in het Hessenhuis de tentoonstelling ‘Anti-Peinture’. Hij sluit nadien aan bij de internationale groep Nouvelle Tendance en neemt deel aan de internationale tentoonstellingen van de Zero-goep.

1964

Ontstaan van zijn eerste architectonische integraties.

De kunstenaar ontvangt de Prijs van de Jonge Belgische Schilderkunst.

1966

Krijgt de Europaprijs voor schilderkunst van de stad Oostende, dankzij de internationale samenstelling van de jury (Roland Penrose, Umbro Apollonio, Edy de Wilde, Max Imdahl, Jean Leymarie, Bertie Urvater, Maurits Bilcke, Philippe d’Arschot, Léon Koenig). 

1967

Laureaat van de vijfde Biënnale van Parijs

1969

Krijgt de Eugène Baie Prijs voor schilderkunst van de provincie Antwerpen.

1970

Hij neemt deel aan de 35e Biënnale van Venetië.

1974

Wordt benoemd tot ridder in de Orde van Leopold II. Hij brengt een individuele tentoonstelling op de Kunstmesse van Basel, Art 5’74, en ontvangt daarvoor de Prijs van de Kamer van Koophandel van Basel.

1977

Leblanc gaat werken aan het Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw (NHIBS) in Antwerpen. Aan toekomstige architecten en designers doceert hij er kleur. Verblijft een korte tijd in New York.

1981

Leblanc verwezenlijkt de decoratie van het metrostation Simonis in Brussel. 

14 januari 1986

Krijgt een auto-ongeluk tijdens een rit naar het Museum voor Moderne Kunst in Brussel, waar Phil Mertens de tentoonstelling Tussen Vlak en Ruimte organiseert. Walter Leblanc overlijdt aan de gevolgen van het ongeluk.

1986

Plechtige opening van het metrostation Simonis (Brussel).

 

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Collage
Gouache
Gouache
Research box
Sculpture mobile
Torsions
Torsions
Torsions (Mobilo static)
Twisted Strings
Twisted Strings

Jo Delahaut

Geboren 1911
- Dood 1992
Jo Delahaut
Biography

De schilder Jo Delahaut is een van de spilfiguren van de geometrische abstractie in België. Hij volgt zijn opleiding aan de Luikse academie waar hij ook een doctoraat in de kunstgeschiedenis behaalt (1939). Tijdens de Tweede Wereldoorlog is zijn werk nog figuratief. Na een tentoonstelling in Charleroi (1942) maakt hij zijn eerste abstracte werken. Binnen de groep van La Jeune Peinture Belge is hij in 1947 de enige vertegenwoordiger van abstracte kunst. In 1946 wordt hij lid van Réalités Nouvelles in Parijs. Onder invloed van het werk van Auguste Herbin evolueert hij meer en meer naar de geometrische abstractie. In 1952 richt hij samen met o.a. Pol Bury, Jean Milo, Georges Collignon en Albert Saverys Art Abstrait op. Vervolgens richt Delahaut Art abstrait-Formes (1956) en Art Construit (1960) op. Met Bury schrijft hij in 1954 het manifest Le Spatialisme. Een van zijn laatste grote retrospectieve tentoonstellingen wordt in 1990 gehouden in het Musée d’Art wallon.

 

Bron: Letterenhuis Antwerpen

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Adina
Germination
Gris et noir
Kleur - vorm
La Somnolence
Printemps 4
Signe n° 3

Jacques Moeschal

Geboren 1913
- Dood 2004
Collectie Middelheimmuseum, Antwerpen, © SABAM Belgium [YYYY], foto Gert Jochems
Biography

Jacques Moeschal volgt een architectenopleiding en loopt school op de Academie van Brussel (1929 - 1941). Later geeft hij ook les aan diezelfde academie. Technisch de meest uitdagende en indrukwekkendste sculptuur gerealiseerd in België, staat op naam van Moeschal. Het gaat om de Pijl van het Paviljoen van Burgerlijke Bouwkunde op de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958. Moeschal maakt het werk in samenwerking met architect J. Van Doorselaer en ingenieur A. Padouari. De sculptuur heeft een overhangend deel van 80 meter waaronder de bezoekers kunnen wandelen. Het beeld is de sensatie op de Expo ‘58 op de Heizel, maar wordt later zonder meer afgebroken en vernield. Moeschal maakt monumentale sculpturen zoals Het Signaal in Groot-Bijgaarden langs de autosnelweg Brussel-Oostende. Werkt in de Negev-woestijn en in Mexico (de Zonneschijf voor de Olympische Spelen, 1968). Ontwerpt voor de lokettenzaal en perrons van het metrostation Zuidstation in Brussel een plafondschildering (1988). Moeschal is gepassioneerd door de technische mogelijkheden uit zijn tijd. Zo gebruikt hij als eerste in België beton voor grootschalige beeldhouwwerken. Evolueert naar de geometrische abstractie.

 

Bron: Letterenhuis Antwerpen

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Willy Anthoons

Geboren 1911
- Dood 1982
Willy Anthoons
Biography

Willy Anthoons vlucht op driejarige leeftijd met zijn grootmoeder naar Londen en blijft daar tot het einde van de oorlog. Na hereniging van het gezin Anthoons (zijn vader werd gevangen gehouden door Duitsers in Nederland) vestigen ze zich in Brussel. Anthoons volgt les aan het Hoger Instituut voor Decoratieve Kunst, o.a. bij Oscar Jespers. In 1940 wordt hij gemobiliseerd maar wordt ernstig ziek. Het leger stuurt hem naar de Ardèche om daar te genezen. Tijdens deze periode begint Anthoons te beeldhouwen en te schilderen. Na zijn terugkeer in België sluit Anthoons zich aan bij enkele kunstenaars die geweigerd worden door het officiële Salon des Beaux-Arts (vanwege hun non-figuratieve werk). Anthoons voegt zich, samen met Pierre Alechinsky en Pol Bury, in 1945 bij de pas opgerichte groep La Jeune Peinture Belge (René Lust en Robert Delevoy) die jonge avant-gardekunstenaars tracht te promoten voor tentoonstellingen, zowel in België als in het buitenland. Ensor is erevoorzitter. De vereniging organiseert groepstentoonstellingen in Parijs, Den Haag, Stockholm, Zurich en Bordeaux. Met de dood van de oprichter René Lust in 1948 gaat de groep La Jeune Peinture Belge ter ziele. In datzelfde jaar vestigt Anthoons zich in Parijs. De beeldhouwer raakt bevriend met Michel Seuphor, de beeldhouwers Émile Gilioli, Morice Lipsi, Sesostris Vitullo, Jean Arp, Berto Lardera, Nicolas Schöffer en Etienne Hajdu. Hij stelt zijn werk tentoon in verschillende ‘salons’ zoals het Salon des Réalités Nouvelles en het Salon de Mai. Hij onderhoudt ook contacten met schilders zoals Gaston Bertrand, Luc Peire, Pierre Alechinsky en Alfred Manessier. Een neurologische aandoening tast zijn motoriek aan zodat de beeldhouwer vanaf 1977 geleidelijk aan moet stoppen met zijn creatief werk.

 

Bron: Letterenhuis Antwerpen

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Joris Minne

Geboren 1897
- Dood 1988
Joris Minne, collectie Letterenhuis, Antwerpen (archief van Frans Dille).
Biography

Geen biografie voorhanden.