Geboren 1886
- Dood 1965
Georges Vantongerloo, collectie Letterenhuis, Antwerpen (archief van Michel Seuphor)
Biography

Georges Vantongerloo is internationaal erkend als de belangrijkste abstracte kunstenaar en theoreticus uit België. Met werken in de collecties van onder andere het Centre Pompidou (Parijs), het Guggenheim Museum en het Museum of Modern Art (beide New York), het Philadelphia Museum of Art en het Kröller-Müller Museum (Otterlo) is hij dé ambassadeur van de Belgische abstractie. 

Strikt genomen behoort Vantongerloo niet tot de beweging van de Zuivere Beelding. Net als Marthe Donas start Vantongerloo zijn avant-gardistische periode in het buitenland. Hij begint als  beeldhouwer na een studie in Antwerpen en Brussel. Vervolgens wijkt hij uit naar Nederland tijdens WO I en komt er in contact met de kunstenaars van De Stijl, waarin hij een belangrijke rol zal spelen. Hij vestigt zich in Menton (Zuid-Frankrijk) en werkt in Parijs samen met Michel Seuphor aan de groepstentoonstelling Cercle et Carré (1930). Een jaar later richt hij Abstraction-Création met Auguste Herbin op. Vantongerloo wordt opgenomen in zowat alle belangrijke internationale tentoonstellingen van de jaren 1930-40: Cubism and Abstract Art in het MoMa (1936), Abstracte Kunst in het Stedelijk Museum van Amsterdam, Konkrete Kunst in de Kunsthalle van Basel (1944).

Vantongerloo, die zich vanaf 1917 toelegt op de abstracte vormentaal, neemt zich voor om de abstracte kunst aan wetten te onderwerpen waarbij hij een interesse ontwikkelt voor meetkundige verhoudingen en algebraïsche formules. Naast zijn kunstenaarspraktijk schrijft Vantongerloo ook theoretisch werk over zijn onderzoek. Vooral na het publiceren van zijn pamflet L’Art et son Avenir in 1924 zal hij met zijn geschriften nieuwe impulsen geven aan de geometrische abstractie. Zo onderwerpt hij bijvoorbeeld drie neoplasticistische werken van Piet Mondriaan (1872 – 1944) aan een analyse in het Franse tijdschrift Vouloir. Op die manier maakt hij de weg vrij voor zijn eigen ‘mathematische’ abstractie. 

Gedurende twintig jaar werkt Vantongerloo als schilder en beeldhouwer aan een oeuvre en beperkt zich daarbij tot horizontale en verticale lijnen. De driedimensionale vertaling van dit lijnenspel leidt hem naar architecturale concepten die hij zelfs tracht om te zetten in urbanistische projecten voor  bruggen en luchthavens. Nadat hij omstreeks 1937 afstand neemt van de rechte lijn in het voordeel van de gebogen lijn, blijven principes zijn werk bepalen, maar krijgt zijn werk een grotere lyrische vrijheid. Zijn laatste werken ogen fris en speels. Hij gebruikt nieuwe materialen, zoals plexiglas en plastic, en speelt met transparantie, kleur en lichtinval. Het gebruik van spiralen voert Vantongerloo’s onderzoek naar de ‘onmeetbare’ ruimte.

Ondanks de stempel die hij drukte op de ontwikkeling van de twintigste-eeuwse kunst, blijft Vantongerloo voor het groot publiek ‘dé grote onbekende’, zoals collega en protegé Max Bill hem al in 1962 noemde.

 

1886 

Franciscus Georgius Leonardus Vantongerloo wordt op 24 november in Antwerpen geboren.

1900 - 1909 

Studeert vanaf 1900 algemeen en tekenonderwijs aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Vanaf 1903 volgt hij vier jaar de cursus beeldhouwkunst en werkt in het atelier van beeldhouwer Emile Jespers, vader van medestudent Oscar. 

Verhuist in 1905 naar Brussel, waar hij zich aan de Académie des Beaux-Arts inschrijft. Vervult zijn legerdienst van 1906 tot 1909. 

1909 - 1914 

Vantongerloo overleeft door middel van beurzen, waaronder een werkbeurs van het koninklijk hof. Vanaf 1911 exposeert hij figuratieve sculpturen in tentoonstellingen in Charleroi, Luik en Brussel. In 1914 neemt hij deel aan de Algemeene Wereldtentoonstelling in Gent met Portret van M. J..

Na de inval op 4 augustus 1914 van het Duitse leger wordt Vantongerloo gemobiliseerd. Hij raakt gewond bij een gasaanval en wordt in oktober 1914 ontslagen uit het leger. 

Ontsnapt naar Nederland. Hij woont achtereenvolgens in Wassenaar en Den Haag.

Neemt deel aan de alternatieve salons die de Belgische overheid organiseert voor kunstenaars in ballingschap. Vantongerloo krijgt verschillende lovende recensies voor zijn portretten.

1915 - 1917 

Leert in Den Haag via Willem Paerels futurist Jules Schmalzigaug kennen in het Comité Belge. Vantongerloo blijft conventionele werken maken voor de Belgische elite in ballingschap en de Nederlandse burgerij. Heeft zijn eerste eenmanstentoonstelling. 

Leert het futurisme en de theorieën van Filippo Tommaso Marinetti (1876 – 1944) kennen via Schmalzigaug. Kort daarna pleegt die laatste zelfmoord.

Geraakt betrokken bij een dispuut met zijn aanstaande schoonvader. De ruzie escaleert en resulteert in een gevangenisstraf. Na zijn vrijlating krijgt Vantongerloo een tweede solotentoonstelling met sculpturen en schilderijen. Op 28 november 1917 trouwt hij met Tine (Woutrina) Kalis.

1918 - 1922 

In maart 1918 leert Vantongerloo de publicatie De nieuwe beweging in de schilderkunst van Theo Van Doesburg kennen. Meteen hierop bezoekt Vantongerloo Van Doesburg (1883 – 1931).

Begint aan zijn theoretische geschriften. Een eerste versie van Science et Art, een artikel dat in juli 1918 verschijnt in De Stijl,  onder de titel Réflexions. In de reeks  teksten die hij voor De Stijl maakt (1918 – 1920) zweert hij de de figuratie af ten voordele van de abstracte esthetica.

Toont het abstracte beeld Construction dans la sphère op de expositie Belgische Moderne Kunst in het Stedelijk Museum van Amsterdam (eind 1918). Het werkt wordt later geruild met een werk van Van Doesburg.

Na de Wapenstilstand verhuist het echtpaar Vantongerloo naar Brussel. Schrijft de eerste hoofdstukken van L’art et Son Avenir en begint zijn ideeën over kleuren te bundelen. Hij bezoekt Gino Severini in 1919 in Parijs en correspondeert nadien met hem.

In december 1919 publiceert De Stijl twee werken van Vantongerloo, Construction des rapport des volumes. Ze krijgen haast onmiddellijk een iconische status dankzij de verspreiding door Van Doesburg. Vantongerloo leidt Van Doesburgs lezing Classique-Baroque-moderne in Antwerpen in (19 februari 1920). Het is het startschot van de Zuivere Beelding in Vlaanderen.

Verhuist om gezondheidsredenen naar Menton (Zuid-Frankrijk). Op doorreis ontmoet hij Piet Mondriaan voor de eerste keer. Stort zich nu op een wiskundestudie.

1923-1927 

Publicatie van L'Art et son Avenir in 1924, een editie van De Sikkel Uitgeverij in Antwerpen. Is gedurende enkele jaren vooral bezig als theoreticus.

Michel Seuphor verblijft enkele weken bij het echtpaar Vantongerloo in Menton. In 1927 zorgt een conflict tussen Van Doesburg en Mondriaan voor een breuk met Van Doesburg.

1928- 1946

Vantongerloo verhuist van Menton naar Parijs, waarna hij in 1930 samenwerkt met Seuphor, Mondriaan en Luigi Russolo (1885 – 1947) aan de Cercle et Carré-tentoonstelling in Galerie 23. In 1931 wordt  hij vicepresident van de kunstenaarsvereniging Abstraction-Création, een functie die hij bekleedt tot 1936. 

Ontwikkelt een sterke interesse voor architectuur en stedenbouw. Correspondeert met de Belgische premier Henri Jaspar betreffende een brugproject voor de verbinding van de Scheldeoever in Antwerpen.  Zijn modellen van bruggen en een luchthaven worden tentoongesteld bij onder andere Cercle et Carré en L’Art mural in 1935.  

Vantongerloo’s titels veranderen van insteek. Gaandeweg verschuiven de referenties van  meetkundige schema’s naar algebraïsche formules. Naar het einde van zijn leven toe gaan algemene omschrijvingen, zoals Variantes of Courbes, primeren. De invoering van de curve in zijn schilderijen vanaf 1937 stelt hem in staat om een meer open ruimte te creëren.

Vanaf 1929 wordt Vantongerloo opgenomen in vele belangrijke tentoonstellingen en vindt hij aansluiting met de nieuwe generatie abstract werkende kunstenaars. Enkele voorbeelden: Abstrakte en Surrealistische Malerei und Plastik (Kunsthaus Zürich, 1929), AC Internationell Utställning av Post-Kubistik Konst (1930, Stockholm), L'Art Mural (Parijs,1935), Cubism and abstract Art (Museum of Modern Art, New York, 1936), Kunsthalle Basel (1937), Abstrakte Kunst (Stedelijk Museum Amsterdam, 1938), Art Non-Objectif (Galerie Charpentier, Parijs, 1939) en 1er Salon des Réalités Nouvelles (Parijs, 1946).

1949 -1964

Na WO II is Vantongerloo zeer productief. Hij stelt 60 werken tentoon, samen met Max Bill (1908 - 1994) en Antoine Pevsner (1884 – 1962) in het Kunsthaus Zürich. 

Weigert deel te nemen aan de tentoonstelling De eerste abstrakten in België van de groep G 58 in het Antwerpse Hessenhuis. Hij distantieert zich ook van Seuphors boek Abstracte kunst in Vlaanderen (1963).

Gebruikt voor de eerste keer plastic en plexiglas.

Vantongerloo wordt opgenomen in een reeks overzichtstentoonstellingen zoals Konkrete Kunst- 50 Jahre Entwicklung (Helmhaus, Zürich). Neemt deel aan de Biënnale voor Beeldhouwkunst in Parijs in 1960 en krijgt in 1962 een retrospectieve tentoonstelling in de galerie Marlborough Fine Art in Londen.

1965 

Vantongerloo overlijdt in Parijs op 5 oktober 1965.

 

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)