Geboren 1898
- Dood 1995
Felix De Boeck, collectie Mu.ZEE Oostende.
Biography

De autodidact en boerenzoon Felix De Boeck kent een apart artistiek traject. Aangemoedigd door Prosper De Troyer (1880 – 1961) ruilt De Boeck vanaf 1917 het postimpressionisme voor een expressief  fauvisme en futurisme. Tijdens de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog exposeert De Boeck in Brussel met de groep Doe Stil Voort, waar hij kennis maakt met andere jongeren, zoals Jozef Peeters en Victor Servranckx. In 1919 komt hij in contact met Pierre-Louis Flouquet (1900 – 1967) en de gebroeders Bourgeois. Pierre (1898 – 1976)  is dichter en Victor Bourgeois (1897 – 1962) is architect. Die laatste leert De Boeck kennen in het Brusselse Centre d’Art, waar hij in 1920 een voordracht van Theo Van Doesburg (1883–1931) over de Nieuwe Beelding en De Stijl bijwoont. 

De Boeck schildert geometrische en circulair abstracte maskers als reactie tegen de economische en sociale ontreddering van de Eerste Wereldoorlog en de wil om ‘een nieuwe wereld te bouwen’. Zijn werk evolueert gedurende een korte periode (1919 – 1921) naar de abstractie via extreme stilering van de maskers en de landschappen. Al snel zal het zuivere tweedimensionale plaatsmaken voor dieptewerking  die gesuggereerd wordt door een spel van diagonalen en degradaties van kleuren. De abstracte ruimte die zo ontstaat, met veelal een nadruk op het centrale punt, wordt een terugkomend mystiek element in zijn hele oeuvre. In 1923 krijgt De Boeck een rijk geïllustreerd artikel in de twee avant-gardetijdschriften van België, 7 Arts en Het Overzicht.

Na 1925 wordt De Boeck lid van de groep L’Assaut, waar hij naast onder anderen Jean-Jacques Gailliard, Servranckx en Flouquet de nadruk legt op de link tussen de beeldende kunst en het theater. Vanaf 1930 wordt zijn werk uitgesproken figuratief, waarbij filosofische en religieuze thema’s symbolisch aan bod komen. Zijn figuratie wordt, in de lijn van Boleslas Biegas’ (1877-1954) ‘sphérisme’, gekenmerkt door een cirkelvormige opbouw en het gebruik van een passer. Onder invloed van Desiderius Lenz’ (1832 - 1928) school van Beuron zal hij doorheen heel zijn oeuvre de geometrie gebruiken voor het maken van geïdealiseerde portretten en landschappen. Na het uiteenvallen van de abstracte beweging blijft De Boeck in contact met kunstenaars en schrijvers zoals Herman Teirlinck en Maurice Carème. 

Zijn hoeve in Drogenbos, die reeds in de jaren 1920 druk bezocht werd door onder anderen Frits Van den Berghe en Albert Daenens, wordt een trekpleister voor oude en nieuwe contacten. Dit blijft zo tot aan het einde van zijn leven. Zoals veel van zijn generatiegenoten zal hij in de jaren ’60 teruggrijpen naar de abstractie, wanneer de pioniers van de stroming herontdekt worden. Pas tijdens zijn laatste levensjaren (1980 – 1995) zal hij met de thema’s Ruimte en Begin en Eindpunt een synthese tot stand brengen die abstract van aard is. 

 

1898    

Felix Henricus Constantinus De Boeck wordt op 12 januari geboren in Drogenbos, in een familie van landbouwers. 

1909 - 1915

De Boeck komt in contact met Pol Craps (1877 - 1939), een etser uit Drogenbos, die hem leert tekenen. Louis Thévenet (1874 - 1930), een van de streekschilders die gerekend worden tot het Brabants fauvisme, brengt hem na zijn humaniora in contact met olieverf.

1917 - 1918

De Boeck wordt lid van de kunstkring Doe Stil Voort. Hij neemt deel aan de zomertentoonstelling in het ‘Museum der Hedendaagsche schilderijen’ in Brussel, waar hij fauvistisch werk toont. De Boeck komt in contact met De Troyer, die hem verder introduceert in de moderne kunst, met name het futurisme. De Boeck evolueert in de richting van de Zuivere Beelding.

1919 - 1921    

De Boeck maakt kennis met de Brusselse avant-garde in Le Centre d’Art. Daarnaast heeft hij contact met Michel de Ghelderode (1898 - 1962) en Jan Boon van het Vlaams Volkstoneel. 

Wordt in oktober 1920 lid van de Kring Moderne Kunst naast onder anderen Karel Maes, De Troyer, Joris Minne (1886 - 1941), en Huib Hoste. Hij woont de voordracht bij over de Nieuwe beeldende kunst door Theo Van Doesburg. Gedurende een jaar werkt De Boeck strikt geometrisch.

Edouard Leon Theodore Mesens (1903 - 1971) is musicus, schilder en dichter en bezoekt met Wies Moens (1898 - 1982) het atelier van De Boeck. Moens voert  een intense correspondentie met de kunstenaar en schrijft  een artikel over diens werk in het tijdschrift Pogen.

1922

De Boeck sympathiseert met en sluit  zich aan bij de groep '7 Arts'. De stichters zijn: architect Victor Bourgeois, dichter Pierre Bourgeois, toondichter Georges Monier (1892 - 1973) en kunstschilders  Pierre-Louis Flouquet en Karel Maes. De Boeck neemt deel aan het door Jozef Peeters georganiseerde 2de Congres voor Moderne Kunsten in Antwerpen.

1923 - 1925    

Neemt deel aan de groepstentoonstelling Les Arts Belges d'esprit nouveau in het Egmontpaleis in Brussel. Dit is een organisatie van de groep La Lanterne Sourde. 

Het bevolken van dieren en insecten in zijn abstracte landschappen geeft het startpunt aan van wat later de Genesis-reeks zal heten. Op 24 mei 1924 treedt De Boeck in het huwelijk met Marieke Van Breetwater. Het koppel verliest vier kinderen. 

De Boeck is de medestichter van L'Assaut en neemt deel aan de Salons in Brussel, Parijs en Milaan.

1927     

Eerste individuele tentoonstelling in Zaal Delgay (Koningsstraat 138, Brussel). In 7 Arts verschijnt van Flouquet een artikel waarin hij de verbondenheid met de natuur, de gevoelsmatige aanleg en de beginselvastheid van De Boeck onderstreept.

Groepstentoonstelling L'Art belge in het Musée de Grenoble. Het museum verwerft een werk uit de reeks Omtrent een geboorte

1930 - 1953

Hoewel hij uiterst productief blijft, zal De Boeck gedurende tweeëntwintig jaar weinig exposeren.. De Boeck is immers sinds 1925 financieel onafhankelijk dankzij zijn landbouwpraktijk. 

Wordt uitgenodigd voor de Internationale tentoonstelling voor Moderne Kunsten in het kader van de wereldtentoonstelling in Brussel (1935). 

Krijgt in 1952 een eerste retrospectieve tentoonstelling in Galerij Georges Giroux (Regentlaan 43,  Brussel). Tijdens die gelegenheid wordt het boek Felix De Boeck van Jan Walravens gepresenteerd.

Neemt in 1953 deel aan de groepstentoonstelling Troisième Salon d'Art Sacré in het Museum van Moderne Kunsten in Parijs.

1956 - 1963     

Individuele tentoonstelling en comeback met fluorescerende werken, getiteld Peinture expérimentales in Galerij Saint-Laurent in Brussel. Herneemt geometrische en abstracte thema’s op klein formaat. Groepstentoonstelling

De eerste abstracten in België - Hulde aan de pioniers in het G 58 Hessenhuis in Antwerpen.

1964 - 1981

Groepstentoonstelling met de collectie van de Bank van Parijs en de Nederlanden in het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven in 1965. 

Krijgt een grote retrospectieve tentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten in Elsene. Voorstelling van een tweede monografie door criticus Jan Walravens.

In 1969 opent het Felix De Boeckmuseum op de zolderverdieping van het gemeentehuis in Drogenbos. Officiële schenking van een 70-tal werken aan het Ministerie van Cultuur op 22 maart 1972. 

In de jaren 1970 wordt De Boecks werk getoond in internationale groepstentoonstellingen van onder andere Galerie Gmurzynska (Keulen) en Gallery Annely Juda Fine Art (Londen). 

De Boeck krijgt een individuele tentoonstelling, Van Punt tot Cirkel, in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel.

1988

Ontvangt de Staatsprijs voor Beeldende Kunsten.

1994 - 1995     

De symbolische eerste steen van een museum wordt gelegd door Hugo Weckx, Vlaams minister van Cultuur en Brusselse aangelegenheden in aanwezigheid van federaal premier Jean-Luc Dehaene. Het modern museumgebouw opent in 1996 op de gronden van Felix De Boeck. 

Felix De Boeck overlijdt op 18 januari 1995 in Sint-Agatha-Berchem.

 

Sergio Servellón

 

CC-BY-NC (Creative Commons 4.0)

Abstract
Abstract
Abstract
Witte zon